The next new path
Labels
- Anneline Geerts (3)
- Jochem Ernst (3)
- Lien De Coster (4)
- Lobke Hautman (3)
- Nico De Winter (3)
- Susanne Roelofs (3)
woensdag 31 december 2008
Casino Crash: the End of Neoliberalism?
Casino Crash is een initiatief van het Transnationale Instituut in Amsterdam en het Institute of Policy Studies in Washington. Hun blog is bedoeld als platform voor kritische analyse van de financiele crisis. In dit filmpje zie je leden van het TNI praten over de oorzaken en gevolgen van de crisis.
Barry Gills argumenteert dat deze crisis de eerste grote crisis van een geglobaliseerd kapitalisme is. Het gebeurt zelfs juist door de omvang van de globalisering van kapitalisme. Volgens sommigen zou dit de grootste crisis zijn in de geschiedenis van de wereld. Hoewel dit een grote uitspraak is zijn velen het ermee eens dat het ergste waarschijnlijk nog moet komen.
De redenen waarom het zo ver is gekomen zijn divers:
1) Volgens Gills begon het al in de tijd van Reagan. De ideologie van de vrije markt en het neoliberalisme maakten hun opgang. Hij noemt het zelfs “Free Market Fundamentalism” en merkt op dat het nu universeel verdoemd is. Het is inderdaad merkwaardig om te zien dat er over de laatste paar maanden een zeer snelle verschuiving is geweest naar een negatieve houding tegenover het neoliberalisme.
2) De regulators hebben vooral gekeken naar de concurrentie in de financiele markten en ze hebben zich niet zozeer bezig gehouden met hun sociale verantwoordelijkheid.
3) Deregulering en globalisering werden de consensus in Washington en iedereen die probeerde om regulering door te voeren werd aan de kans geschoven.
Howard Wachtel vermeldt dat dit niet alleen een financiele crisis maar ook een crisis van de ideologie, van het beheer (governance), van de politiek en van het intellectueel denken. Niemand weet ook precies waardoor we het huidige systeem moeten vervangen.
Er worden ook verschillende oplossingen aangehaald:
1) Als, zo zegt Gills, we aannemen dat een bovenmatige concentratie van rijkdom en een ideologie van kapitaal nastreven de oorzaken zijn van deze crisis dan ligt de oplossing in het omkeren van deze zaken. Door de nadruk op vrije markt en het neoliberalisme van de laatste 25 jaar heeft staatsinterventie/actie praktisch geen legitimiteit meer. Er bestaat een angst voor alles dat richting staatsinmenging in de economie gaat. Wat we dus zouden moeten doen is zorgen dat we deze irrationele angst kwijtraken.
2) Een interessantere aanpak vind ik die van Myriam vander Stichele die beweert dat het probleem het groeimodel zelf is. Er zijn nl ook andere belangrijke zaken zoals oa de klimaatsverandering, zegt zij. De vooruitgang van een land wordt vaak gemeten in termen van economische groei. Hoe hoger het bnp hoe beter. We blijven winst nastreven, maar waar eindigt dat? Dit model houdt nl geen rekening met welke laag van de bevolking dat geld krijgt, hoe het verdiend is en of dat op een duurzame manier gebeurt of niet. En als bepaalde zaken niet in termen van winst kunnen uitgedrukt worden (verbeterde levensomstandigheden) telt het dan niet mee?
Het huidige systeem mist duidelijk een sociale kant. Het bevoordeelt nog steeds vooral de machtigen (wat betreft geld en kennis). Maar volgens vander Stichele hoeven we ook niet op zoek naar 1 model.
Referenties:
• Casino Crash, geraadpleegd op 19 december 2008 op http://www.casinocrash.org.
Capitalism at bay
Kapitalisme heeft over de laatste 150 jaar zijn waarde bewezen voor miljarden mensen. Hoewel er altijd crisissen zullen zijn, zouden we deze moeten aangrijpen om te proberen het kapitalisme beter te beheren.
Op korte termijn pleit zelfs The Economist voor staatsinterventie. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat de bankcrisis niet ook de reele economie (teveel) raakt. Ook zijn de kosten van niet ingrijpen veel groter. Helaas gaan met deze ingreep ook vele risicos gepaard waaronder dat van ‘moral hazard’. Er wordt nl een vangnet gecreeerd voor de banken wat een incentive kan geven tot risicovol gedrag. De overheid moet er dan ook voor zorgen dat deze risico’s beperkt blijven.
Op lange termijn heeft het kapitalisme twee grote kritieken te overwinnen. De eerste is volgens The Economist de zwakkere en betreft de uitspraak dat het kapitalisme gefaald heeft. Dit is inderdaad een vaak terugkerende uitspraak in de media. Critici claimen dat deregulering en privatisering ervoor hebben gezorgd dat de wereld aan de rand van de afgrond staat. The Economist countert dit door te wijzen op de effecten van het verlagen van handelsbarrieres over de laatste 25 jaar. Honderden miljoenen mensen werden hierdoor uit absolute armoede geholpen.
De tweede heeft meer legitimiteit en betreft de deregulering van de financiele markt. The Economist is het ermee eens dat deze sector regulering nodig heeft. Risico’s nemen kan grote winsten tot gevolg hebben en de incentives om dit te doen zijn dus hoog. Mede hierdoor waren de laatste jaren grote bedragen aan middelen (assets) maar ondersteund door veel lagere vermogens. Volgens The Economist is niet enkel deregulering, maar zijn ook beleidskeuzes van de overheid mede verantwoordelijk voor het falen van het financiele systeem. De Federal Reserve negeerde de huizenbubbel te lang en hield de korte-termijn interestvoeten te lang te laag.
Volgens The Economist wordt dit niet opgelost door “more government”, maar door “better government”. Soms kan dit leiden tot meer regulering, maar vaak eerder tot andere regulering.
Er moet ook rekening gehouden worden met de auteur van deze argumenten. The Economist heet niet voor niets zo en zou zijn geld niet waard zijn mocht hij niet pleiten voor een vrije markt. Economisch gezien levert dit inderdaad fantastische resultaten. Helaas wordt niet altijd even veel rekening gehouden met het sociale aspect van de globale economie.
Referenties:
- The Economist (2008 18-24 oktober). Capitalism at bay. The Economist, 389 (8602), 13-14.
“The First-World Debt Crisis of 2007-2010 in Global Perspective”
Veel hangt af van hoe breed het concept van neoliberalisme wordt bekeken. Nergens heeft men een compleet vrije markt. Regulering, hoewel miniem, heeft altijd een rol gespeeld in het neoliberale systeem. De vraag is nu in hoeverre meer regulering nog in dit concept past. Zoals Anneline vermeld op deze blog heeft Straus-Kahn, de directeur van het IMF, zijn geloof in de vrije markteconomie nog niet verloren. Volgens hem zal nieuwe regulering de vrije markt versterken.
Veel werd gezegd over de bestaande regulering die duidelijk niet genoeg was om deze crisis af te wenden. In het artikel “The First-World Debt Crisis of 2007-2010 in Global Perspective” wordt regulering inderdaad aangehaald als een van de schuldigen, maar wordt het ook als oplossing beschreven. Professor in politieke economie Robert Wade van de London School of Economics spreekt hierbij voornamelijk over de regulering in de VS. Naarmate er meer financiele producten ontstonden kwamen er ook meer regulators die elkaar vaak overkoepelden en weinig overzicht hadden. Regulators werden vaak gesteund door degenen die ze moesten reguleren wat uiteraard een belangenconflict in de hand werkt. Sommige sectoren werden trouwens zelfs helemaal niet gecontroleerd. Ook was de controle op grensoverschrijdende transacties laks wat de invloed die de Amerikaanse situatie op de onze heeft mede verklaart. De neoliberale ideologie claimde deze ongereguleerde segmenten juist als bewijs van de efficiente markt theorie. De huidige crisis is dan ook een soort van experiment van deze theorie. Volgens Wade heeft ze gefaald juist omdat de crisis ontstaan is in de minst gereguleerde en meest competitieve segmenten van de financiele markt. Wade, in vergelijking met Straus-Kahn is zijn geloof dus wel kwijt, maar ook hij pleit voor betere regulering.
Een interessante invalshoek bij Wade is de volgende; de financiele sector zou op dezelfde manier moeten worden bekeken als gereguleerde industrieen zoals medicijnen, tabak, wapens en explosieven. De verkoop van deze producten in de vrije markt wordt door de overheid beperkt of verboden vanwege de sociale kosten die ermee verbonden zijn. Verschillende beleidsinstrumenten zoals kwantitatieve limieten en belastingen zouden ook de financiele sector moeten controleren. Misschien dat op bepaalde producten zoals bij sigaretten ook het label “Schadelijk voor de gezondheid” geplakt zou moeten worden?
Ook bekritiseert Wade het huidige orgaan dat financiele sectoren globaal reguleert nl het Basel Committee on Banking Supervision. Dit bestaat uit 13 lidstaten waarvan 10 uit Europa. De enige Aziatische staat is Japan en geen enkele staat uit het zuidelijke halfrond is opgenomen. Op deze manier kan uiteraard niet van een echt globale aanpak gesproken worden.
Het is dus duidelijk dat zowel op nationaal als op supranationaal vlak aan betere regulering gewerkt moet worden. Of dit binnen of buiten het vrije marktsdenken is valt nog te bekijken.
Referenties:
• Wade, R. (2008 juli/augustus). The First-World Debt Crisis of 2007-2010 in Global Perspective. Challenge, 51 (4), 23-54
Al Jazeera to the Rescue?
Laat ons toch maar kritisch blijven. Op 8 oktober werd een fragment online gezet waardoor we nu ‘weten’ dat Iran de financiële crisis in het geheel niet voelt (1). Al blijkt de info na een paar klikken vooral te komen uit een speech van de Iranese president een dag eerder (2). ‘De Westerse economieën zullen volledig crashen, Iran zal overeind blijven’, is de boodschap. Al Jazeera vindt het echter een dag later niet nodig de president te vernoemen, hoewel het toch om een man gaat die al vaker provoceren tot kunst heeft weten verheffen.
En hoe zit het met de toestand in Afrika? Voelen zij de crisis al? Het internetfilmpje van 23 oktober (3) belooft alvast verduidelijking. Toch blijft het een rondje koffiedik kijken zonder concrete gegevens en spreekt men over Afrika als ware het geen continent, maar 1 land met 1 mogelijke uitkomst.
Maar er zijn zeker ook leerrijke voorbeelden. Zo stootte ik op volgende clip over El Salvador.
Men laat goed zien dat het land vast hangt aan de dollar en dat vooral zijn 2,5 miljoen migranten in de Verenigde Staten de economie van dit (toch niet zo rijke) land mee in stand houden. Hoewel ‘remittances‘ vaak informeel doorgegeven worden, kan ik me zeker voorstellen dat de impact in de VS de mensen van El Salvador parten speelt. Het zijn immers vaak de migranten die in de VS geen huizen kunnen betalen.
Of we dit nu mogen doortrekken voor andere ontwikkelingslanden weet ik zo niet. De huizenmarkt is (voorlopig) enkel in de Verenigde Staten hard getroffen. Ik geloof dat ondanks de recessie, geld van Europese migranten zeker gaat blijven vloeien richting de oorspronglanden. Maar het geeft alvast een van de aandachtspunten aan, die we in de nabije toekomst moeten onderzoeken.
Een ander punt voor de ontwikkelingslanden is de ontwikkelingssteun. De Kameroense minister van Financiën Essimi Menye zei te vrezen dat de budgetten voor ontwikkelingshulp, die al lager liggen dan wat de donoren ooit hebben beloofd, nog verder onder druk zullen komen nu er banken moeten worden gered en de economie in een recessie dreigt te gaan (4). De Keniaanse minister ging nog verder en vroeg zich af “Wie gaat de onschuldige landen compenseren die onder dit debacle zullen leiden. Als landen zich delinquent gedragen, dan legt de wereld normaal sancties op. Is er een ernstiger probleem dan de huidige crisis ?”
De problemen in de derde wereld gaan er immers niet echt over om te kijken of hun banken misschien ook een ‘bailout’ nodig hebben. De problemen zullen vooral te voelen zijn in de reële economie. Remittances, het terugschroeven van ontwikkelingshulp, wat met een verminderde in-en export enzoverder. Dat zijn de indirecte vraagstukken waar zij (en wij) antwoorden op zullen moeten bieden.
Hoe moeten we trouwens omgaan met landen die nog steeds grote schulden hebben bij het IMF en de Wereldbank. De Aziatische landen zijn nog niet vergeten dat na de Aziatische crisis het IMF hun vreselijk veel pijn heeft gedaan met de voorwaarden die ze opgelegd kregen (4). Nu zijn er verschillende landen die toch weer moeten aankloppen bij het IMF dat door de crisis cynisch genoeg zijn rol heeft herontdekt. Zo heeft de Britse premier Gordon Brown voorgesteld internationale organismen als het IMF in te schakelen als waakhond voor de financiële markten en eventuele anomalieën vroegtijdig te signaleren (5).
Het is misschien te vroeg voor antwoorden, maar alvast mag duidelijk zijn dat we ook buiten de EU en de VS moeten kijken en elke maatregel aftoetsen aan de gevolgen voor de sowieso reeds armere landen. Kennis is daarbij noodzakelijk. Ook Al Jazeera kan daarin bijdragen, al kan er best kritisch omgegaan worden met hun materiaal.
(1)’Financial Crisis leaves Iran Untouched’, 8 oktober 2008, Al Jazeera English, online te bekijken op http://www.youtube.com/watch?v=X0QebykeLJg
(2) ‘Iran and the Financial Crisis’, 7 oktober 2008, Al-Alam TV Iran, online te bekijken op http://www.youtube.com/watch?v=v89MSzPXiWI&NR=1
(3)’Riz Khan - Impact on Africa’, 23 oktober 2008, Al Jazeera English, online te bekijken op http://www.youtube.com/watch?v=34R9qvegkp8&feature=related
(4) 'Arme landen vrezen financiële reddingsplannen te dragen', 14 oktober 2008, verschenen in MO, online te lezen op http://ipsnews.be/index.php?id=35&no_cache=0&tx_uwnews_pi4%5Bart_id%5D=22750
(5) Vandaele, John (2007) ‘De Stille Dood van het Neoliberalisme’, Antwerpen: Houtekiet, p. 199.
(6) 'Financiële crisis grijpt wereldwijd om zich heen', 24 oktober, verschenen in MO, online te lezen op http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2%5Bart_id%5D=22841&cHash=356ea044eb
De terugkeer van Keynes
Het is stilaan traditie geworden. Ongeveer elke paar jaar wordt de terugkeer van de ideeën van John Maynard Keynes voorspelt als blauwdruk van (toekomstig) economisch ingrijpen door overheden. Deze ooit zo populaire econoom mag een van de grondleggers van het na-oorlogse monetaire systeem genoemd worden. Vanaf de jaren 1970 werden zijn ideeën echter meer en meer verguisd als niet flexibel genoeg (1) (2). En toch, helemaal weggeweest is hij nooit. De wrange smaak van de ‘grote depressie’ van de jaren 1920 en 1930 is nooit compleet verdwenen. En Keynes zal altijd verbonden blijven met deze crisis, waartegen hij zijn ideeën neerpende. Maar er is sinds zijn tijd enorm veel veranderd aan de internationale monetaire aanpak. Veranderingen waar hij radicaal tegen zou zijn. That’s for sure.
Dat deze heimwee naar Keynes niets is van de laatste jaren, laat alvast Jonathan Kirshner zien in zijn artikel. Hij haalt de Aziatische crisis van 1997-1998 aan om de internationale markten van de jaren 1990 aan een Keynisiaanse interpretatie te onderwerpen. ‘There could be no more appropriate time to revisit Keynes’ (p. 313). Waar heb ik dat de laatste tijd nog gehoord? Oh ja, in The Financial Times bijvoorbeeld. Voor de FT staat het zelfs al vast dat Keynes in 2008 helemaal terug is.
“The sudden resurgence of Keynesian policy is a stunning reversal of the orthodoxy of the past several decades, which held that efforts to use fiscal policy to manage the economy and mitigate downturns were doomed to failure. Now only Germany remains publicly sceptical that fiscal stimulus will work.” (2)
Willem Buiter, laat op zijn blog Maverecon (zoals in een vorige post reeds vermeld) trouwens zien dat de Duitse aanpak de verkeerde is. Net zoals anderen Duisland waarschuwen (3). Het groei- en stabiliteitspact Europa heeft al goede diensten bewezen, maar vandaag zou het wel eens de verkeerde boodschap kunnen overbrengen, volgens Peter vanden Houte (4). De Duitse economie is in recessie beland, maar de regering van Angela Merkel heeft duidelijk niet veel zin om de nog maar pas gezond gemaakte overheidsfinanciën opnieuw te doen ontsporen.
Of de omslag van de andere landen en de bewondering voor Keynes terecht is? Aan Kirscher zal men het geen twee keer moeten vragen. In zijn wat wollige artikel staat het een en al bol van verwondering voor Keynes. Zijn abstract is trouwens hoogst misleidend. Hoewel Kirshner de Aziatische crisis belooft te interpreteren, komt wie empirische onderbouwing zoekt van een kale reis terug. Deze auteur presteert het in een 25 pagina’s lang artikel de Aziatische crisis van 1997-1998 als ‘duidelijk voorbeeld’ van Keynes’ theorie te presenteren, door welgeteld 5 keer naar Azië te verwijzen. De interpretatie die Kirshner belooft, houdt dan ook vooral de interpretatie van de ideeën van Keynes in. Deze ideeën krijgen een groot platform.
Kirshner laat de orthodoxe economen de eer dat ze juist zijn met betrekking tot de binnenlandse oorzaken van de Aziatische crisis. Hun grote fout is echter dat ze ‘vergeten’ dat deze crisis er maar kon zijn dankzij het internationale systeem dat eronder zit (p315). Hij staat hiermee stil aan een fenomeen dat ook wel eens het verschil tussen aanleiding en grondoorzaak genoemd wordt.
Terugkoppelend naar deze tijd zou men kunnen zeggen dat het niet is omdat ‘iedereen’ in de VS een huis kreeg, dat juist de financiële deregulatie niet de belangrijkste oorzaak van de huidige crisis kan zijn. Het verschil met de Aziatische crisis en de ‘grote depressie’ lijkt te zijn dat de overheid dit nu reeds doorheeft en op weg is sterk en vlug in te grijpen(5).
Of dit sterk ingrijpen genoeg gaat zijn om toekomstige crisissen te vermijden is wel de vraag. Het lijstje financiële crisissen van de laatste jaren dikt ondertussen maar aan. Even een overzicht misschien:
- 1982: Schuldencrisis derde wereld
- 1987: Crash Wallstreet
- 1994: Mexicaanse Pesocrisis
- 1997-1998: Aziatische crisis
- 1998: Russische crisis
- 2001: Argentijnse crisis
- 2007-2008: ‘Amerikaanse’ kredietcrisis
Ik zet bewust de Amerikaanse crisis tussen aanhalingsteken, want zeker dat de ergste gevolgen in de VS voelbaar zijn is nogal voorbarig. Volgens The Economist hebben Europese banken immers meer schade berokkend aangezien zij 1,40 euro uitleenden voor elke euro ze binnenkregen, terwijl de Amerikaanse banken ‘maar’ 96 dollarcent uitleenden voor elke dollar zij binnenkregen (6).
Over Keynes ideeën zelf en hoe die in de praktijk te brengen kunnen bibliotheken mee gevuld worden. Zijn belangrijkste principes om toekomstige crisissen te vermijden zijn in dit opzicht misschien het belangrijkst.
Keynesiaans denken houdt volgens Kirshner in dat naar een ‘Middelweg’ gezocht wordt tussen ‘laissez-faire’- markten waar kapitaalstromen quasi niet gecontroleerd worden en overgereguleerde markten waar kapitaalstromen te zeer beperkt worden en economieën op zichzelf aangewezen zijn. Op internationaal financieel vlak staat het garant voor een restrictief financieel beleid, met name liefst kapitaalcontrole, zo vast mogelijke wisselkoersen en een sterke regulering. Overheden zelf konden in crisistijden, maar beter investeren (deficit-spending) om de tewerkstelling op peil te houden. In goede tijden moest de overheid besparen.
“De geest van Keynes moet dus weer uit de fles. Alleen op die manier kan de huidige crisis een halt worden toegeroepen. Maar wie zich de jaren 1970 nog herinnert, weet dat ook een overdosis Keynes gevaarlijk kan zijn.“ (7) De Geest terug in de fles krijgen zal een ander paar mouwen zijn, maar zo blijven we bezig. Dat dan weer wel.
(1)Peter vanden Houte‘Champagne voor Keynes’, in De Standaard, online te lezen op http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=T1232K80&kanaalid=669
(2)’ The undeniable shift to Keynes’, in Financial Times, online te lezen op http://www.ft.com/cms/s/0/8a3d8122-d5da-11dd-a9cc-000077b07658.html?nclick_check=1
(3) ‘Lessons from a crisis’, 4 oktober 2008 in The Economist, vol. 289, nr. 8600.
(4) Peter vanden Houte ‘Champagne voor Keynes’, in De Standaard, online te lezen op http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=T1232K80&kanaalid=669.
(5) William Buiter in Humo, nr. 3558, 10 november 2008.
(6) ‘World on the edge’, 4 oktober 2008 in The Economist, vol. 289, nr. 8600.
(7) Peter vanden Houte ‘Champagne voor Keynes’, in De Standaard, online te lezen op http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=T1232K80&kanaalid=669.
Het einde van het kapiltalisme?
In tijden van crisis wordt er altijd naar schuldigen gezocht, en dat is vandaag de dag niet anders. Zo zijn er sommigen die het kapiltalisme de schuld geven van de huidige economische crisis, en enkelen gaan zelfs zo ver te stellen dat dit het einde van het kapitalisme betekent. In het filpmje (1) geeft Ron Paul hierover zijn mening. Ron Paul is lid van de Republican Liberty Party, een libertarische fractie binnen de Republikeinse Partij. Hij was onder andere presidentskandidaat bij de Republikeinen in 2007, maar heeft het niet gehaald, mede omwille van het feit dat hij binnen de Republikeinse Partij bekend staat als een 'maverick', een vrijbuiter. Zo is hij als fervent aanhanger van de vrije markt bijvoorbeeld ook tegen een centrale bank zoals de Federal Reserve, en pleit hij voor een kapitalisme in zijn zuiverste vorm (2).
Paul vindt de bewering dat de huidige crisis het einde van het kapitalisme is een van de ergste consequenties van de noodtoestand die we vandaag kennen. Het is volgens hem enigzins vergelijkbaar met de jaren 1930, want ook toen werd de conclusie gemaakt dat het kapitalisme verantwoordelijk was voor de problemen met aandelen, en de Depressie in het algemeen. Deze veronderstelling is compleet fout. Dankzij de Federal Reserve was er gedurende de hele jaren 1920 een toenemende inflatie, speculatie-excessen creëerden een aandelenmarktbubble, en uiteindelijk brak de crisis los in '29. Deze had twee jaar kunnen duren, maar men wou daarentegen liever interveniëren en de prijzen hoog houden, en dat heeft de langdurige depressie veroorzaakt, aldus Paul. Nu zijn we dit opnieuw aan het doen. De libertariër beweert overigens dat we nog geen écht kapitalisme hebben gehad. Er is wel wat vrije markt, en er is wel wat vrije markt in prijzen, maar er is geen vrije markt in rentetarieven.
Nu zijn we ons systeem aan het socialiseren, en doen we alsof het kapitalisme heeft gefaald. Het is uitermate belangrijk om de mensen dit duidelijk te maken, vindt Ron Paul. Zelfs als we deze discussie intellectueel niet winnen, moeten we aan het volk en het land bewijzen dat het niet het kapitalisme is dat gefaald heeft, maar dat het interventionisme, het inflationisme, het corporatisme, het militaire industriële complex en het hele sociale vangnet voor iedereen, deze problemen veroorzaken. Als we dat beeld niet ter discussie kunnen stellen, dan komen er bijzonder slechte tijden aan. Dan zullen we het vertrouwen niet herstellen en zullen we verder blijven gaan met meer van hetzelfde. Ron Paul pleit dus voor een puur kapitalisme, een soort 'survival of the fittest' als het ware.
(1) On the End of Capitalism, 10 oktober 2008.
(2) Ron Paul, Wikipedia. Geraadpleegd op 28 december 2008 op http://nl.wikipedia.org/wiki/Ron_Paul.
dinsdag 30 december 2008
Beter 1 veldwachter in de hand...
Voor ons studenten ma-na-ma mag de combinatie professor én punkicoon nu niet erg verbazen. Christopher Parker deed tijdens zijn lessen Mashrek een (ahum) verdienstelijke poging ons de betere punk bij te brengen. (Build A Nation, yeah! ) Maar geen nood moest u dit gemist hebben. Humo zocht en vond in Engeland een professor Europese Politieke Economie, die geheel op Humo’s wijze aangekondigd wordt als zijnde pure rock-‘n-roll en liefhebber van het betere four letter word. In deze feesttijd zullen velen het beamen, de verpakking is belangrijk…maar ook vlug weggegooid. Gelukkig voor deze blog reikt Buiter ook enkele interessante ideeën aan.
Zo legt hij zijn voorstellen voor een beter toezicht helder uit. Het probleem met het toezicht was en is dat het op zijn best nationaal geregeld is, maar veelal nog eens opgesplitst voor de deelstaten. Bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen als AIG in de VS en de meeste regulering in de EU is op staatsniveau gebaseerd, ondanks de vaak internationale banken die vrij over grenzen heen opereren. ‘Het is alsof de lokale veldwachter internationale witwasorganisaties te lijf moet gaan.’ Nu weten we in België dat we in het algemeen onze veldwachters nog kunnen gebruiken (cfr. Dutroux), maar toch… Zijn opmerking blijft pertinent.
Op een echt sterke Europese regulator zoals Buiter voorstelt, zal het echter nog even wachten zijn. Hoewel zelfs de Eurogroep voor een keer op weg leek te zijn naar een ‘Europese Economische regering’, zoals Sarkozy het verwoordde (1) , blijkt een echte sterke Europese regulator daar geen deel van uit te maken. Zo zijn op de Europese mini-top van 4 oktober (2) en de Europese top van 15-16 oktober enkel schuchtere ‘eerste stappen’ naar een betere regulering vastgelegd, die dan nog vooral de nadruk leggen op de individuele verschillende aanpak van de lidstaten. Buiter laat op zijn blog Maverecon voor de Financial Times alvast zien dat de Duitse aanpak niet de goede is (3).
Maar laat ons voorlopig toch maar het heil zoeken in de nationale politiek. En deze kan veel doen. Staatsinmenging in financiële instellingen is een noodzakelijk kwaad, dat volgens Buiter zeer terecht is ingevoerd. Er is op dit moment immers geen andere optie. Maar welke rol de overheid erin neemt is dan wel cruciaal.
Zo zaten voor de crisis belangrijke politici op retour vaak in raden van bestuur en hebben ze alles zomaar laten gebeuren. Ex-premiers als Jean-Luc DeHaene, die na de crisis zelfs promotie kreeg tot voorzitter van Dexia (4), en Wim Kok van ING worden net als het algemene management en de gehele raden van bestuur beter ontslagen als de staat garant staat, volgens Buiter. ‘Zij hebben gefaald. Dus…heren, go fuck yourselves!’ En ook voor de aandeelhouders is Buiter niet mals. ‘Als de overheid geld stopt in een privé-bank, zou ik de bestaande aandeelhouders geen cent meer geven. Die zijn wat mij betreft dood.’ Eat that, Deminor.
Al is verder in het interview te lezen dat we best de banken bijhouden. ‘De banken zijn een aardige melkkoe als je een sterke sociale zekerheid wil’. Regeringen zien hen graag winst maken om te belasten en geen enkel land ziet banken dan ook graag vertrekken (dit dus buiten de Belgische regering gerekend in de Fortis-case). Ze zijn immers grote werkgevers, met erg veel banen voor vrouwen en betalen veel belastingen. Het is trouwens een van de redenen waarom ook de meest sociale regeringen meewerkten aan de crisis door de banken te verwennen. De banken geven daarnaast zuurstof aan de economie. Ze zijn nu eenmaal te belangrijk om failliet te laten gaan, of je nu socialist bent of liberaal.
In plaats van banken af te stoten, mag het zelfs een stapje verder gaan voor Buiter. ‘We moeten overwegen om elke bank die te belangrijk is om failliet te gaan, voor een minimaal deel staatsbezit te maken.’ Maar in plaats van postjespakkerij, zou de staat beter in elke bank waar het in participeert één zitje in de raad van bestuur eisen met een specifiek afgedwongen mandaat om de stabiliteit te garanderen en controleren.
Concluderend is het in afwachting van een echte Europese of Internationale regulering beter een ‘veldwachter’ in elke bank te hebben, dan de controle over te laten aan nationale veldwachters die zoals in Westerns een ongelijke strijd voeren en de ‘boeven’ moeten laten gaan aan de grensovergang. Beter 1 veldwachter in elke hand, dan 10 in het ijle, lijkt het te volgen credo!
(1) ‘Europese Economische regering is een feit’ , 16 oktober 2008 in De Standaard, online te lezen op http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF16102008_039
(2) Europese Mini-top maat voor niets, 6 oktober 2008, in De Standaard, online te lezen op http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=BA21CHH4&word=Europese+top
(3) Buiter, Willem, 'Confessions of a Crass Keynesian', Maverecon, online te lezen op
http://blogs.ft.com/maverecon/2008/12/confessions-of-a-crass-keynesian/
(4) 'Jean-Luc Dehaene wordt nieuwe voorzitter Dexia', 7 oktober 2008, in Trends, online te lezen op http://www.trends.be/nl/economie/bedrijven/4-222-49928/jean-luc-dehaene-wordt-nieuwe-voorzitter-dexia.html
A Crisis to Remember
El-Erian wijst er in zijn artikel op dat het momenteel een beslissend moment is voor het globale financiële systeem, en bij uitbreiding voor de relaties tussen landen. Er zijn veranderingen aan de gang op het niveau van instituties en beleid, teweeggebracht door verschillende reacties op de globale financiële crisis. Het financiële systeem zal niet zo maar hersteld worden naar de toestand van een jaar geleden, en de lange termijn impact op de economie (zoals productiviteit en werkgelegenheid) zal de fundamenten van de wereldeconomie veranderen. Daarom is er nood aan modernisering van het multilaterale kader, aldus de auteur.
De crisis is, ietwat simpel gezegd, ontstaan omwille van twee factoren, naast enkele structurele zwakheden. Enerzijds was er de simultane en grote schuldafbouw van de drie grootste segmenten van de wereldeconomie, namelijk de huizensector, de financiële sector en de consumentenvraag uit de VS. Anderzijds was er het onvermogen van zowel de markt als het beleid om snel zo'n intense schuldafbouw aan te passen op nationaal en internationaal niveau.
In economische kringen zijn er dan altijd stemmen die beweren dat de wereldeconomie de mogelijkheid heeft om economische groei te gebruiken om de schade, veroorzaakt door schuldafbouw, deels te compenseren. De aandacht verschuift dan natuurlijk direct naar de opkomende economieën, zoals China en India, de meest dynamische krachten achter de globale groei de laatste jaren. De laastse cijfers tonen echter dat de groei in de opkomende economieën aan het stagneren is, omdat de vraag van consumenten uit de VS voor hun export daalt en omwille van het strakker monetair beleid van de IMF in de tweede helft van 2008, om de hoge inflatiedruk te neutraliseren. Dit doet het debat tussen opkomende en industriële economieën weer in alle hevigheid losbarsten. De aanhangers van een sterke ontkoppeling beweren dat er een stijging komt van de groei in opkomende economieën, en een daling van de groei in industriële economieën. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit zal gebeuren, zeker niet aangezien de VS - nog altijd de grootste economie ter wereld - het zwaar te verduren heeft. De aanhangers van een zwakke ontkoppeling beweren dat de groei in opkomende economieën minder zal vertragen dan het historisch heeft gedaan, gezien de ontwikkelingen in de industriële landen. Maar het blijft natuurlijk de vraag of dit de impact kan counteren van schuldafbouw op de globale groei en welvaart, los van de vraag wie er gelijk heeft.
Uiteindelijk heeft de globale beleidsaanpak gefaald omwille van nationale zwakheden en het onvermogen van de IMF en andere multilaterale mechanismen (zoals de G7) om internationale coördinatieproblemen te overwinnen. Elke grote economie in het globale systeem heeft baat bij een vlotte oplossing, maar dan komen we terecht bij wat we in de kentheorie kennen als het 'prisonner's dilemma'. De eersten die in actie schieten riskeren slechter af te zijn als de anderen niet tijdig volgen. Door een gebrek aan legitimiteit en representativiteit, was het multilateraal kader te zwak om de nodige garanties te bieden dat het preventief beleid van een individueel land gepaard zou gaan met ondersteunende acties van andere landen.
De les die we hieruit moeten onthouden volgens de auteur, is de volgende. Een wereld die onderling zo verbonden is, vereist meer dan tijdig nationaal beleid als het een hoge groei, armoedevermindering en financiële stabiliteit wil bereiken. Nationale overheden zullen meer rekening moeten houden met de effecten over de grenzen heen. Dit zal niet gebeuren zonder een serieuze modernisering van het systeem van coördinatie van het internationaal beleid. Als we onze globale financiële architectuur nu niet aanpassen, dan zijn we gedoemd om de fouten uit het verleden te herhalen...
maandag 29 december 2008
'The perils of incrementalism'
De huidige financiële situatie is ernstig, en begon anderhalf jaar geleden met de beslaglegging op de kredietmarkt, en is nu een kwaal geworden met echte economische symptomen. De VS, Groot-Brittannië, de euro-zone en Japan zitten reeds in een erge recessie, volgens sommigen zelfs de ergste sinds de Grote Depressie van de jaren 1930. Het artikel concentreert zich voornamelijk op de Amerikaanse situatie, en heeft het nergens over de schuld van het neo-liberalisme of het veranderen van het huidige economische systeem. De auteur reikt enkel een paar maatregelen aan die de huidige crisis moeten helpen te boven komen.
De Amerikaanse consumenten kunnen niet lenen, hebben angst om hun job te verliezen en moeten besparen op kosten, net zoals bedrijven. In Duitsland zit het vertrouwen in de zakenwereld op een dieptepunt in 15 jaar. Maar ook opkomende economieën lijden onder de crisis, de prijs van grondstoffen daalt en kapitaal ontvlucht het land sneller dan ten tijde van vorige crises ter plaatse, een decennium geleden. Deze toestand leidt tot een bedreiging van de vitale functies van de wereldeconomie, en de beleidsmakers werken dus overtime om tot oplossingen te komen. Zo werd bijvorbeeld de rentevoet dramatisch verlaagd in een aantal landen (in Groot-Brittannië is de rente het laagste in 50 jaar!), en er zijn al miljarden in banken en financiële markten gepompt. Desondanks is er nog niet echt verbetering gekomen, omdat sommige traditionele remedies (zoals een losser monetair beleid) verzwakt zijn door de 'credit crunch'. De maatregelen die nu reeds getroffen zijn, zijn uiteindelijk allemaal te timide, aldus de auteur. Om de wereldeconomie er terug bovenop te helpen is er veel meer nodig dan wat we tot nu toe gezien hebben.
Dat wil zeggen dat er meer inspanningen moeten komen in de drie traditionele beleidssectoren: banken ondersteunen, een grotere fiscale stimulus voorzien en het rentetarief verlagen. Maar ook meer onorthodoxe middelen kunnen gebruikt worden, zoals rechtstreeks interveniëren in de kredietmarkt door activa op te kopen. In het uiterste geval kan dit leiden tot een reflatie van de economie, door geld te printen om budgettekorten op te vangen. Een dergelijke maatregel werkt natuurlijk het risico op inflatie in de hand, de auteur begeeft zich dan ook op glad ijs met deze bewering, maar is zich daar wel degelijk van bewust. Gelukkig zijn we nog niet zo ver. Het eerste wat beleidsmakers immers doen, is het rentetarief verlagen. In rijke economieën, met name in Groot-Brittannië en de eurozone, hebben centrale banken nog genoeg ruimte om dit te doen, maar zolang banken afkerig staan tegenover lenen, zal dit geen wonderen verrichten. Daarom moeten we ons meer concentreren op de banken zelf. De auteur wijst in dit geval op het gevaar van 'giftige activa' die op de bank blijven staan, dwz geld dat zo vaak is geleend dat het uiteindelijk niet meer duidelijk is wie wie moet betalen, en op het einde is de bank er de dupe van. De auteur pleit ervoor dat de regering deze giftige activa opkoopt en op een aparte bank zet, zodat ze geen verder kwaad kunnen aanrichten. Directe interventie in de kredietmarkt is voor de hand liggend in de VS, dat meer dan andere landen afhankelijk is van niet-bankelijke financiëring, en waar het moeilijk is om rentetarief veel te verlagen. Op dit vlak is America's Federal Reserve al inventief geweest, door geld te printen om allerlei activa op te kopen. Zo was er recent nog een plan van 600 miljard dollar om hypotheken gewaarborgd door de overheid op te kopen en om de schulden te verlagen van door de Amerikaanse staat gesponsorde hypotheelreuzen. Daarnaast was er nog een plan van 200 miljard dollar om schulden van kredietkaarten, auto's en dergelijke op te kopen. Dit is allemaal uiteraard niet zonder risico, aangezien de kans op inflatie hierdoor aanzienlijk verhoogd wordt. De auteur gaat hier mijns inziens misschien dan ook iets te licht over.
De regering moet echter meer doen dan kapitaal injecteren en activa opkopen. Een stabieler banksysteem zal uiteindelijk wel het geld weer doen rollen, maar ondertussen zijn er andere opties. Het grootste deel van het plan van verkozen president Obama om de wereldeconomie wakker te schudden is fiscaal. Hoewel Obama voorlopig weigert om exacte cijfres te geven, spreken vooraanstaande Democraten van een fiscale boost van 500 à 700 miljard dollar. In Europa is er meer terughoudenheid op dit vlak, en dat is ergens ook logisch. Er is meer 'automatische stabilisering' dankzij de welvaartstaat, zoals werkloosheidsuitkeringen, om de economie draaiende te houden in tijden van recessie. Toch zijn er vanuit de Europese Commissie ook enkele voorzichtige stappen gezet in de richting van een fiscale stimulus. Het mag echter duidelijk wezen dat niet alle landen evenveel ruimte hebben voor een dergelijke fiscale stimulus, en op dit vlak schiet het artikel enigzins tekort naar mijn mening. Er is geen sprake van een verandering van het economische en financiële systeem, er is ook nauwelijks kritiek op. Het biedt slechts enkele maatregelen om de economie er weer bovenop te helpen, en om de koopkracht aan te zwengelen. Zij die hier niet de middelen of de ruimte voor hebben, blijven achter...
vrijdag 26 december 2008
De vrije markt als zekerste pad naar economische groei.
Karel De Gucht sluit zich aan bij Bush en zegt in zijn ‘Liberalisme in tijden van cholera’ (De Standaard, 15 & 16 november) dat de vrije markt een verre van perfect systeem is, maar desondanks het minst slechte om economische groei, menselijke creativiteit en welvaart te verzekeren. “Je krijgt alleen rozen als je de doornen erbij pakt. De paradox van het kapitalisme is dat de overheid regelmatig moet ingrijpen om de vrije markt overeind te houden. Bij alle grote crisissen van de recente geschiedenis maakten overheidstussenkomsten en –garanties in de banksector deel uit van het vangnet. De lessen die nu moeten getrokken worden, zijn te zoeken op het vlak van betere regulering en het beter leren omgaan met de instabiliteit van de markt. Wie nu doet alsof de overheid alle onhebbelijkheden van de markt uit de weg zal ruimen, maakt een totaal verkeerde inschatting van hoe onze economie werkt.” Een zware regulering beknot trouwens innovatie, volgens Johan Van Overtveldt (Algemeen directeur van de christelijke werkgeversorganisatie VKW in Knack 10 december 2008). “Aan een systeem dat op lange termijn voor een welvaartsstijging zorgt, zitten natuurlijk ook nadelen. De kunst bestaat erin om de nadelen te minimaliseren en de voordelen te optimaliseren. Als je regels wilt die de risico’s volledig uitsluiten, dan rem je elke vooruitgang af.”
"Een van de gevaren van een crisis als degene die we nu meemaken, is dat de mensen een protectionistische politiek in de plaats gaan stellen", zei Bush aan de verzamelde pers voor heraanvang van de vergadering van de G20 (demorgen.be 15/11/208). Ook Karel De Gucht waarschuwt dat dit ons duur kan komen te staan. “De periodes waarin de wereldeconomie de sterkste groei kende, waren telkens die waarin de globalisering het meest toenam. Veruit de slechtste cijfers werden gehaald vóór de eerste grote globaliseringsgolf en in de jaren tussen de twee wereldoorlogen in, telkens toen de nationalistische en protectionistische tendensen het sterkst waren.” De Gucht wijst erop dat we ons ervoor moeten behoeden het kind met het badwater weg te gooien. “Ondanks de soms misselijkmakende golfbewegingen van de vrije markt is ze veruit het sterkste middel om welvaart te creëren.” Dus, zoals Lien De Coster reeds aanhaalde in haar blogbericht ‘De kredietcrisis bestaat niet’ is een crisis of een terugval logisch in een kapitalistisch systeem en is groei absoluut noodzakelijk om welvaart te creëren. De vrije markt is hierbij het zekerste pad naar die essentiële groei.
(1)T. Fotopoulos (2008), ‘The myths about the economic crisis, the reformist Left and economic democracy’, The International Journal of Inclusive Democracy, Vol.4, No.4.
Herstel van vertrouwen als oplossing voor de crisis.
Sornette stelt in zijn artikel dat de echte oorzaak van de huidige crisis ligt in de opgestapelde schuldenberg in alle sectoren (gaande van schulden van gezinnen, over bedrijven, tot de staat zelf) van de Amerikaanse economie. Dit in combinatie met de drie opeenvolgende bubbels veroorzaakte een erg labiele situatie. De groei van rijkdom moet gelijklopen met de werkelijke productiviteitsgroei, en dit was men uit het oog verloren. Of zoals Bouckaert en François zeggen, “Het economisch kapitalisme dient op te treden als referentie voor het financieel kapitalisme. Kapitaal volgt grondstof en niet omgekeerd, daarover dienen we te waken in de toekomst.”
Door de enorme omvang van deze crisis, smolt het vertrouwen als sneeuw voor de zon. De banken zijn het vertrouwen in elkaar kwijt, wat de interbancaire geldstromen doet opdrogen. De consument is ook zijn vertrouwen kwijt, kijkt aan tegen een onzekere toekomst, geeft vervolgens minder geld uit, waardoor de productie van de bedrijven achteruit loopt, met alle gevolgen van dien voor de reële economie. Het kapitalistische systeem is gebaseerd op vertrouwen, en stuikt ineen als dit vertrouwen wegvalt. “Deze financiële crisis raakt het hart van het kapitalisme. De bedreiging zit ingebakken in het systeem zelf. Ons woord ‘krediet’ is afgeleid het Latijnse ‘credo’ – geloven, vertrouwen. Als dat vertrouwen wegvalt, als het beschaamd wordt zoals bij de rommelkredieten het geval was en het gevoel van verantwoordelijkheid manifest ontbreekt, is de kredietcrisis in de meest letterlijke betekenis van het woord nabij.” (Karel De Gucht, ‘Liberalisme in tijden van cholera’, De standaard 15&16 november).
Paul De Grauwe (K.U. Leuven) is het ermee eens dat de financiële crisis van vandaag een vertrouwenscrisis is. De oplossing ligt dan ook in het herstellen van dit vertrouwen. Op korte termijn zijn ingrepen van overheden en nationale banken een noodzakelijk kwaad om voor de reële economie erger te voorkomen. Maar door extra kapitaal te pompen in banken die door wantrouwen zijn getroffen, behandelen de overheden hoogstens de symptomen. En volgens De Grauwe is dit ook onvoldoende. Een paardenmiddel is volgens hem nodig. “Alleen overheden hebben de financiële kracht en de autoriteit om te doen wat moet gebeuren: Zij moeten de hele banksector- of toch zeker de grootste banken – nationaliseren. Zodat ze de banken kunnen verplichten elkaar te vertrouwen en aan elkaar te lenen. En op die manier het systeemweer vlot te krijgen. Het zal maar een tijdje zijn. Als het systeem weer werkt, kan de overheid er weer uitstappen.” Daarenboven stelt Sornette dat als dit toedoen van overheden niet gepaard gaan met bijkomende proactieve maatregelen, ze hun fundamentele plicht, namelijk het vertrouwen op lange termijn herstellen, voorbij zullen lopen.
Hoe moet het verder na deze crisis? Hoe kan dit vertrouwen op lange termijn hersteld worden? Het publieke vertrouwen kan hersteld worden door open kaart te spelen met de man in de straat en de oorzaken en schuldigen bekend te maken. Door de joker door te spelen, en de schuld op anderen af te schuiven, schaadt men enkel nog meer het vertrouwen. Een ander obstakel in het herstellen van het vertrouwen is dat de maatregelen die de overheden nu nemen, de bevolking de indruk geven in goede tijden de winsten worden opgestreken door de gokkers, en in slechte tijden de gewone man kan bijspringen. De belastingbetaler beseft goed dat hij nu de ondankbare reddende engel is die de kas van de banken mag spijzen.
Het is duidelijk dat de banksector incompetent gehandeld heeft door enorme risico’s aan te gaan, het vertrouwen van hun aandeelhouders te schaden, en zichzelf overmaatse vergoedingen aan te meten. Er is een absolute noodzaak om dit geschade vertrouwen te herstellen en dit vereist nieuwe en strenge regulaties. Die regulaties moeten het onethisch nemen van risico’s aanpakken, en de idee doen leven dat in goed functionerende markten het de investeerders zijn die de winsten opstrijken, ook de kosten op zich nemen wanneer het fout gaat.
Regulering is de automatische reactie van een overheid in tijden van crisis en precies omwille van die crisis ook noodzakelijk. Maar betekent dat, eens de crisis achter ons is, er een even grote overheidsinmenging dient te zijn als tijdens de crisis? Sornette toont aan dat sommige bubbels ook voordelen opleverden. Bijvoorbeeld door de massale investeringen in de ITC sector, werd een creatie van nieuwe technologieën mogelijk gemaakt. Econoom Casper De Vries (Knack 3 december 2008) beweert dat we ook veel voordeel gehad hebben van de financiële producten en dat banken dan ook niet moeten teruggaan naar het traditionele bankieren.
Regulering brengt ook problemen met zich mee. Sornette somt enkele voorbeelden op, maar we kunnen er zelf ook wel één bedenken, namelijk de Community Reinvestment Act. De gevolgen van die wet had de Amerikaanse overheid waarschijnlijk niet voorzien en hopelijk ook niet bedoeld. Oppassen geblazen dus met regulering. Anderzijds was er wel een domein waar, achteraf bekeken, regulering nuttig had kunnen zijn om de huidige crisis te voorkomen, namelijk het domein van de financiële afgeleide bankproducten. Alan Greenspan, de man die tevens toekeek hoe de vastgoedbubbel zichzelf opblies, verhinderde de goedkeuring van een wet die de controle op financieel afgeleide producten zou toelaten. Achteraf schrok hij ervan dat bankiers voorrang gaven aan hun eigenbelang op de zelfregulatie van de financiële markt. Sornette besluit dan ook dat regulaties moeten doelen op het creëren van een cultuur van integriteit en ethisch gedrag. De overheid moet enkel daar ingrijpen waar de boel dreigt af te glijden naar kunstmatige constructies zonder lange termijn waarde, gepaard gaande met onethische risico’s, belangenconflicten en onbetrouwbare informatie. Sornette sluit hiermee aan bij de ideeën van Bouckaert en François (zie blogbericht ‘Understanding the financial crisis, for kids and grownups’). Dit in tegenstelling tot wat linkse en socialistische bewegingen eisen, namelijk meer regels in de financiële markten en meer overheidstoezicht. Meer is niet altijd beter, we hebben nood aan een minimale maar gerichte regulering.
donderdag 25 december 2008
Wordt gezocht: secularisering van de markt
Economie steunt op veronderstellingen die tot axioma’s vergroeid zijn. ‘De markt is vergoddelijkt’, stelt Bouchaud met een uitspraak van econoom Robert Nelson. Een van de dogma’s der economen, aldus Bouchaud, is de onzichtbare hand. Het geloof wil dat wie handelt in de economie altijd doet wat het beste is voor de maatschappij, een zogenaamd logisch gevolg van het feit dat die persoon zijn eigen profijt najaagt (een ander dogma).
Dit soort axioma’s, die op geen enkel moment wetenschappelijk onderbouwd zijn, leggen keer op keer de basis voor economische chaos. De wereldwijde crisis waar we momenteel in verzeild geraakt zijn, heeft als oorzaak het rotsvaste geloof van economen dat een globale crisis onmogelijk was, zo beweert Bouchaud. In de modellen die gebruikt zijn om bepaalde financiële producten aan te prijzen, werd ervan uitgegaan dat verschillende leners niet op hetzelfde moment zouden falen om hun leningen af te betalen. Kleine misrekening.
Economie kan volgens Bouchaud veel leren van de wetenschappelijkheid van fysica. Hij gelooft zelfs dat sommige modellen uit de fysica mits aanpassing toepasbaar zijn op economie. Een voorbeeld daarvan is de theorie van de complexiteit, die stelt dat een optimaal systeem uit balans kan worden gebracht door een kleine verandering in de omgeving.
Maar meer nog dan ideeën over te nemen van de wetenschappen, moet de economie haar eigen tools ontwikkelen, vindt Bouchaud. Die moeten uitgaan van pragmatiek en realiteitszin en het idealisme en blind geloof die nu de scepter zwaaien schuwen.
Met zijn stuk is Bouchaud een frisse wind in het debat rond de oplossingen van de economische crisis. Tegelijkertijd fysicaprofessor en hoofd van het onderzoek naar Capital Fund Management heeft hij zichzelf niet te diep in een bepaald vak ingegraven. Dat geeft hem de nodige afstand om een heldere analyse te maken die doordringt tot de kern van de zaak: het in vraag stellen van het theoretisch kader rond economie dat als vanzelfsprekend wordt beschouwd.
Binnen alle debatten over regulering door de staat of door internationale instellingen, pleit Bouchaud voor een regulering van de economische modellen. Het is de theorievorming over economie waar in eerste instantie moet worden ingegrepen. Met deze oproep raakt hij aan de vergoddelijking van de markt en pleit voor een financiële secularisering. Het werd zowat tijd.
Tot op vandaag prijkt op elk vers gedrukt dollarbiljet de tekst ‘In God we Trust’. De vrije markt waar economen op lijken te kicken is als in handen van God. Met zijn allen bidden ze dat het goed komt, erop vertrouwend dat het systeem zichzelf in een natuurlijk evenwicht zal houden.
Wanneer de feiten dat tegenspreken, worden ze netjes genegeerd. Zelfs de meest basiswetenschappelijke houding, die van het leren uit een proces van trial and error, kan niet worden opgebracht. Anders waren de lessen uit vorige crises wel geleerd. Anders was de crisis van vandaag nooit zo groot geweest.
Bidden en geloven moeten zonder talmen worden vervangen door weten en handelen, door denken en sturen. Op de dagen dat God wat anders aan zijn grijze hoofd heeft dan het bijsturen van de koersen en het terugbetalen van onze achterstallige leningen, kunnen wij mensen dan terugvallen op onze wetenschappelijke vergaarde economische kennis. En daarnaar handelen.
woensdag 24 december 2008
Economische crisis is voorspeld
Amerika leeft op krediet en ver boven zijn stand. Het Amerikaanse gebrek aan beleid heeft geleid tot een economische recessie, die voorspeld werd door enkele verdedigers van de vrije markteconomie.
Vele journalisten, politici en economen zagen de economische crisis niet aankomen, Jim Rogers, een van de meest prominente grootinvesteerders ter wereld, zag dat wel. In een interview met VPRO van januari 2008 vertelt hij heel precies wat Amerika en de wereld de komende jaren te wachten staat.
Dat deed ook Nouriel Roubini, professor economie aan New York University (1). Op 7 september 2006 verkondigde hij aan een publiek van economen op het IMF dat een crisis op til was. Ook de maanden en jaren daarna waarschuwde hij voor een economische neergang in de Verenigde Staten, die uiteindelijk zou uitmonden in een diepe recessie. Hij werd toen “Dr. Doom” genoemd.
De Amerikaanse financiële crisis werd ook voorspeld door Peter Schiff, directeur van de ‘Euro Pacific Capital’ en financieel adviseur van Ron Paul, Republikeins presidentskandidaat in 2008. Schiff meent dat de economie gezuiverd moet worden door de vrije markt. Gehinderd door politiek beleid kan die haar werk niet voldoende doen.
Het jarenlange onevenwicht tussen lenen en sparen lijkt ervoor te zorgen dat de Verenigde Staten op een failliet afstevenen. Het land heeft 13.000 miljard dollar schulden en leent elk jaar 1000 miljard dollar bij (2). Het financiële systeem is in elkaar gestort en banken worden volop genationaliseerd. Toch blijft president Bush pleiten voor het behoud van de principes van de liberale economie (3).
Ook Strauss-Kahn, directeur van het IMF, is zijn geloof in de vrije markteconomie niet kwijt (4). Hij gelooft dat de markteconomie versterkt uit deze crisis zal komen. Nieuwe regulering zal het financiële systeem en zo ook de vrije markt versterken.
Diegenen die in deze crisis de ondergang van de vrije markt ideologie zien, komen dus van een kale reis terug. Dat meent ook Naomi Klein, journaliste en auteur van de bestseller “The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism” (5). De aanwezigheid van de vrije markt ideologie gaat op en af, afhankelijk van haar nut voor de belangen van het kapitaal.
In het verleden zag de Amerikaanse bevolking een afwezige overheid en leek het “laissez faire” principe de enige optie. Nu is plots een actieve overheid te zien die ingrijpt om de financiële instellingen uit de nood te helpen. Een regering die intervenieert in tijden van crisis is met andere woorden wel mogelijk. Volgens Klein is het dan ook het uitgelezen tijdstip om te pleiten voor collectivistische oplossingen. Want als de staat kan ingrijpen om instellingen te redden die het slachtoffer werden van hun eigen risicovolle casinokapitalisme (6), waarom kan hij dan niet ingrijpen om te voorkomen dat miljoenen Amerikanen hun huis dreigen te verliezen? Als miljarden dollars beschikbaar zijn om financiële instellingen te redden, waarom lijken andere projecten, zoals een universele gezondheidszorg, dan een onbereikbare droom? (5)
De schrijfster roept op tot publieke actie die druk zet op de politici. We moeten deze crisis aangrijpen als een startpunt om te pleiten voor verandering. De ideologie van de vrije markt mag dan nog levend zijn, nu is het tijdstip om fundamentele alternatieven naar voren te schuiven.
Anneline Geerts
Referenties:
(1) Mihm, S. (2008, 15 augustus). Dr. Doom. Geraadpleegd op 10 oktober 2008 op http://www.nytimes.com/2008/08/17/magazine/17pessimist-t.html?_r=1.
Zie ook: http://www.rgemonitor.com/blog/roubini.
(2) Rezelman, E. (2008). Jim Rogers: Amerika is failliet. Geraadpleegd op 27 november 2008 op http://www.rtl.nl/(/financien/rtlz/nieuws/)/components/financien/rtlz/2008/weken_2008/44/1101_1900_jim_rogers_amerika_failliet_dollar_koop_commodities.xml.
(3) NU.nl (2008). Bush pleit voor behoud vrijemarkteconomie. Geraadpleegd op 27 november 2008 op http://www.nu.nl/economie/1806650/bush-pleit-voor-behoud-vrijemarkteconomie.html.
(4) IMF (2008). The Crisis is not the End of the Market Economy. Geraadpleegd op 10 oktober 2008 op http://www.imf.org/external/np/vc/2008/092408.htm.
(5) Klein, N. (2008). De “vrije markt” ideologie is niet dood. Geraadpleegd op 10 oktober 2008 op http://vl.attac.be/article-impression.php3?id_article=1172.
Zie ook originele tekst: http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2008/sep/19/marketturmoil.usa.
(6) Casinokapitalisme als tegengestelde van het klassieke relatie-gebaseerde financieel kapitalisme.
Zie ook: http://www.itinerainstitute.org/upl/1/default/doc/Microsoft%20Word%20-%20banken%20_2_.pdf (pp. 3-4).
Cracks in the system
Olivier Blanchard, de hoofdeconoom van het IMF, omschrijft in het artikel ‘Cracks in the System’ de beleidsmaatregelen die regeringsleiders nu moeten nemen om de economische crisis tegen te gaan en de stappen die ze in de toekomst moeten zetten. Hij duidt het IMF aan als potentiële toezichthouder over het globale financiële systeem.
Vooreerst raadt Blanchard de regeringen aan om de vraag te ondersteunen, de daling van de output te beperken en het vertrouwen van de consument te herstellen. Om dit te realiseren is een expansieve budgettaire politiek cruciaal.
Sinds midden september 2008 hebben regeringen over de hele wereld samen al ruim 2500 miljard dollar in de mondiale economie gepompt (2). Deze ongekende reddingsactie kon de financiële markten echter niet geruststellen.
In de Verenigde Staten maakte de regering in september 2008 700 miljard dollar (486 miljard euro) vrij om probleemkredieten van financiële instellingen in moeilijkheden op te kopen (2). Door de banken te redden trachtte de regering de ineenstorting van de Amerikaanse economie te voorkomen. Het “plan Paulson”, genoemd naar de Amerikaanse minister van financiën Henry Paulson, is zeker voor een republikeinse regering een ideologische verassing.
De organisatie ‘Attac Vlaanderen’ ziet het “plan Paulson” als een bewijs van het onaanvaardbaar karakter van het economisch en financieel wereldsysteem (3). De Amerikaanse staatskas neemt de gevolgen op zich van een desastreus systeem. Het krediet dat wordt vrijgemaakt geeft de financiële spelers de mogelijkheid om de “luchtbel” van speculatie verder op te blazen. De problematische effecten ervan worden over de hele wereld uitgezaaid. Wanneer de “luchtbel” tot ontploffing komt, is het voor het kapitalistische bank- en financieringssysteem niet mogelijk om zijn engagementen na te komen. De overmatige kredietexpansie wordt dan afgewenteld op de belastingbetaler.
De onderzoekscommissie van het Amerikaans Congres, dat overzicht moet houden op het Amerikaanse reddingsplan van de financiële sector, zoekt momenteel uit waar de 700 miljard dollar van het ministerie van financiën zijn gebleven (4). Het blijkt niet duidelijk wat de banken gedaan hebben met het geld. In sommige contracten is het niet duidelijk om welk bedrag het gaat noch wat het bedrijf er daadwerkelijk mee doet. “Er is een indruk dat dit geld wordt gebruikt voor bonussen van topbestuurders en dividend voor aandeelhouders”, zegt James Crotty, emeritus professor economie aan de Universiteit van Massachusetts (4).
De financiële crisis toont duidelijk de limieten van het huidige nationale en internationale toezicht en regelgeving op de financiële markten. Nieuwe regels en instituties moeten volgens Blanchard opgericht worden om het risico op een ontsporing van het financiële systeem te verminderen.
Blanchard noemt de controle van het financieel systeem op globaal niveau essentieel. Daarvoor is het IMF het best uitgerust, in samenwerking met de centrale banken en andere internationale organisaties. Dit betekent een uitbreiding van de rol van het IMF. Daarnaast moeten de financiële middelen van het IMF, in het kader van zijn traditionele rol als verlener van betalingsbalanssteun, verhoogd worden. De huidige economische situatie toont aan dat de fondsen van het IMF niet toereikend zijn om landen in crisis bij te staan (5).
Twee weken voor de topconferentie over de kredietcrisis pleitten honderden ngo’s uit de hele wereld voor een radicale hervorming van het IMF (6). Zij zien het IMF niet als een onpartijdige supranationale toezichthouder en beschuldigen Amerika en Europa van het gebruik van een dubbele standaard. Landen die geld wilden lenen bij de Wereldbank of het IMF kregen dertig jaar lang de ‘Washington Consensus’ opgelegd. Nu de westerse regeringen een recessie in aantocht zien, nationaliseren ze hun banken en reguleren ze hun financiële sectoren.
De coalitie van maatschappelijke organisaties eist dat het internationaal financieel systeem en de daarbij behorende instellingen volledig herbekeken worden, maar vrezen dat Europa en vooral Amerika, grote veranderingen zullen tegenhouden. Zij kunnen er in invloed immers alleen maar op achteruit gaan.
Anneline Geerts
Referenties:
(1) Blanchard, O. (2008). Cracks in the system. Repairing the damaged global economy. Geraadpleegd op 5 december 2008 op http://www.imf.org/external/pubs/ft/fandd/2008/12/pdf/blanchard.pdf.
(2) Zie uitzending ‘Panorama’ 16 november 2008: “Kroniek van een aangekondigde crisis” (http://multiblog.vrt.be/canvasactua/panorama/panorama-1611-kroniek-van-een-aangekondigde-crisis/)
(3) Goeman, E. (2008). De absurditeit wordt ten top gedreven!. Geraadpleegd op 10 oktober 2008 op http://vl.attac.be/article1181.html.
(4) Appel, A. (2008). Miljarden van het Amerikaanse reddingsplan zoek. Geraadpleegd op 20 december 2008 op http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=23459&cHash=f8a16ccd72.
(5) IMF (2008). More Action Needed to Combat Spreading World Crisis, IMF Says. Geraadpleegd op 17 december 2008 op http://www.imf.org/external/pubs/ft/survey/so/2008/NEW121408A.htm.
(6) Lobe, J. (2008). Ngo’s willen radicale hervorming IMF. Geraadpleegd op 7 november 2008 op http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2[art_id]=22940&cHash=d4c2d7ca59.
De economische top van 15 november 2008: de nieuwe Bretton Woods of een politiek theaterstuk?
Op 15 november kwamen de regeringsleiders van de G20 bij elkaar in Washington om zich te buigen over de financiële crisis. De leiders van deze 19 industriële landen en landen met een sterk opkomende economie, plus de Europese Unie, zaten rond de tafel op zoek naar maatregelen die een halt kunnen toe roepen aan wat de ergste mondiale economische crisis van de voorbije zestig jaar wordt genoemd.
De economische top wordt door sommigen ambitieus het vervolg op de ‘Bretton Woods conferentie’ genoemd. Deze conferentie, die plaatsvond in New Hampshire in 1944, resulteerde onder andere in de oprichting van het IMF en de Wereldbank (2). Wil de top van 15 november niet onderdoen voor de originele ‘Bretton Woods’ zal een nieuwe economische orde voor de kapitalistische wereld verwezenlijkt moeten worden. In tegenstelling tot de originele ‘Bretton Woods conferentie’, waaraan meer dan twee jaar technische voorbereiding vooraf ging, leidde de economische top van 15 november, met de luttele weken voorbereiding die er aan vooraf gingen, slechts tot een akkoord over de principes van een grondige hervorming van het wereldwijde financiële systeem en een hele reeks beloftes (3). De sterkte en ambitie van het opgestelde actieplan zal moeten blijken uit de concrete vertaling ervan in de komende maanden. Deze uitwerking wordt toevertrouwd aan werkgroepen en de ministers van Financiën van de G20.
In de aanloop naar de economische top zagen een groot aantal verschillende voorstellen het daglicht. Er is vooreerst de urgente nood om de crisis en zijn gevolgen te beperken. Daarnaast woedt het debat omtrent financiële regulering en wordt er gepleit voor macro-economische voorzorgsmaatregelen.
Nadat grote schade werd aangericht op de financiële markten, had de kredietcrisis ook een sterke invloed op de economische activiteit. De gevolgen van de financiële crisis blijven niet beperkt tot het rijke noorden, maar vinden hun weg naar landen met een opkomende economie en laten zich eveneens voelen in de ontwikkelingslanden. Ondertussen zijn de werkgelegenheid en welvaart van miljoenen mensen wereldwijd in gevaar (4). Een crisis van zulke omvang vraagt om ambitieuze antwoorden. Vele stemmen gaan dan ook op voor de verwezenlijking van een nieuwe financiële architectuur.
Deze crisis toont aan dat gebeurtenissen in een nationaal financieel systeem gevolgen kunnen hebben voor financiële systemen aan de andere kant van de wereld en voedt zodoende het debat omtrent supranationale regulering. Het mondiale financiële systeem en internationaal toezicht daarop belangt alle landen aan, maar tegelijkertijd vragen natiestaten om soevereiniteit en willen ze het recht behouden om hun eigen financiële instellingen te overzien. Deze ambiguïteit tussen het algemeen goed en de nationale belangen bemoeilijkt alle financiële onderhandelingen.
In het verleden bekeken regelgevers de financiële risico’s bank per bank. Men ging er vanuit dat wanneer elke institutie op zich veilig was, dat de stabiliteit van het financiële systeem in zijn geheel verzekerd was. Deze financiële crisis toonde echter aan dat de instabiliteit van één bank de status van een andere kan ondermijnen. Stemmen gaan dan ook op om de microfilosofie van voorzorgsmaatregelen te vervangen door regulering op macroschaal die de zwakten van het hele systeem in rekening brengt, alsook de status van individuele banken.
Waar ‘Bretton Woods’ echter gekenmerkt werd door coördinatie, wordt de economische top van 15 november gekenmerkt door conflicterende wereldvisies (5). President Bush lijkt wederom de Amerikaanse soevereiniteit en belangen te laten voorgaan op collectieve financiële veiligheid. Dit is eveneens een gevaar voor de andere landen daar de urgentie van maatregelen zal wegebben en de onderhandelaars zal achterlaten in een langdurig en complex proces.
Op 30 april 2009 komen de landen van de G20 opnieuw bijeen (3). Ondertussen zal Obama zijn intrek hebben genomen in het Witte Huis. Het is afwachten of hij de herbevestiging van het geloof in de vrije markt zal kunnen volhouden. Ook in “het land van het kapitalisme” werden privé-ondernemingen genationaliseerd om het systeem te redden (6). Alle reddingsacties ten spijt, het internationale financiële systeem kan niet “hersteld” worden zolang dat systeem gekenmerkt wordt door getouwtrek tussen de globale kapitaalmarkten en nationale soevereiniteit (2). Overheden wereldwijd ontvangen de voordelen van een globaal financieel systeem met open armen maar zijn niet bereid om een globale financiële regulatie op te zetten, daar die hen onvermijdelijk zal treffen in hun financiële politiek.
Anneline Geerts
Referenties:
(1) The Economist (2008). After the fall. Geraadpleegd op 16 november 2008 op http://www.economist.com/finance/printerfriendly.cfm?story_id=12597176.
(2) The Economist (2008). Redesigning global finance. Geraadpleegd op 16 november 2008 op http://www.economist.com/opinion/printerfriendly.cfm?story_id=12599261.
(3) De Tijd (2008, 16 november). G20-top belooft hervorming financieel systeem. De Tijd.
(4) Europa NU (2008). Europees Parlementsleden over de G20-top in Washington. Geraadpleegd op 17 november 2008 op http://www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vhzzr2qcnzze?ctx=vhwohwhltpgo&start_tab0=60
(5) Staps, F. (2008, 15 november). Sobere economische top, zonder Obama. NRC Handelsblad
(6) Zie uitzending ‘Panorama’ 16 november 2008: “Kroniek van een aangekondigde crisis” (http://multiblog.vrt.be/canvasactua/panorama/panorama-1611-kroniek-van-een-aangekondigde-crisis/)
zondag 21 december 2008
'de kredietcrisis bestaat niet'
Het woord crisis laat volgens Wijnberg uitschijnen dat er iets uitzonderlijks aan de hand is. Niets daarvan, zo vindt hij, wat nu gebeurt werd al veertig jaar geleden voorspeld. Je zou haast gaan denken dat een gebeurtenis die de mensheid zo lang in haar ban houdt, toch niet zo alledaags kan zijn.
Ook de talloze verwijzingen naar de jaren dertig laten uitschijnen dat er iets aan de hand is dat de economische banaliteit overstijgt. De krant de Wall Street Journal bericht dat de Verenigde Staten in de ergste recessie zijn sinds de zogenaamde Grote Depressie.
Ook de bedragen die de overheid investeert om de crisis van antwoord te dienen doen denken aan de jaren dertig en Roosevelts New Deal. (Al was het volgens analisten veeleer de tweede wereldoorlog die de ontspoorde geldtrein weer op de rails bracht. Meer dan veertig procent van het bruto nationaal product ging toen naar de oorlog.) Alleen al voor het hypothetisch failliet van Dexia garandeert de Belgische staat een waarborg die gelijkstaat aan de helft van ’s lands bruto nationaal product. Qua zekerheidsstelling voor een crisis die niet bestaat, kan dat tellen.
Volgens Wijnberg is de niet-crisis een logisch gevolg van het kapitalistisch systeem dat gebaseerd is op een obsessie voor groei. ‘Wat aan de ene kant groeit, gaat aan de andere kant ten koste van iets.’ Daar heeft hij een punt. De ongebreidelde groei van de markt voor leningen ging aan het eind van het succesverhaal hand in hand met de val van de huizenmarkt. We botsen tegen de grenzen van ons systeem, aldus Wijnberg. ‘Wat je op een gegeven moment dan krijgt is wat wij dan noemen de energiecrisis, de klimaatcrisis, de kredietcrisis, …’
Hier wordt het interessant. Want een opsomming van de verschillende crises is zeer gerechtvaardigd aangezien zij eigenlijk deel uitmaken van een grote crisis. Die is veroorzaakt door groei die de vorm van roofbouw heeft aangenomen. Speculatie op voedsel en energie hebben de problemen rechtstreeks mee veroorzaakt. Mens en milieu worden vertrappeld in de stormloop naar ‘vooruitgang’. Zonder radicale aanpassingen van ons hele systeem kunnen geen van de crises aangepakt worden. Een oplossing maakt daarom alleen kans als de wereldeconomie uit het dal kruipt door te investeren in duurzame oplossingen.
Want er komt meer crisis. Wordt er geen geld geïnvesteerd in alternatieve energie, dan zal de energiecrisis groter dan ooit tevoren terugkeren. We moeten dringend weg van een maatschappij die gebaseerd is op eindige olie. Experten zijn het erover eens dat we het moment naderen van piekolie, vanaf wanneer er minder olie kan geproduceerd worden dan er vraag naar is en de markt bijgevolg door het aanbod wordt gestuurd. Richard Heinberg van het Post Carbon Institute stelt dat piekolie ‘de grootste economische uitdaging vormt sinds het begin van de Industriële Revolutie’.
Daarnaast moeten we dringend weg van een maatschappij waarin groei gelijk staat aan vervuiling. Uit gegevens van het Intergovernmental Panel on Climate Change blijkt onder meer dat doorgaan zoals nu met uitstoot van CO2 zou leiden tot verdere opwarming van de aarde met 1,8ºC tot 4ºC gedurende deze eeuw alleen al.
Laat dat allemaal geen reden zijn om het eind van de wereld aan te kondigen, maar daarentegen om in te zien dat we de crisis moeten aangrijpen als een mogelijkheid, wat Alma De Walsche in een opiniestuk in het decembernummer van MO* ‘een historische kans’ noemde. Waar de wereld nood aan heeft is wat de United Nations Environmental Program omdoopte tot een Global Green New Deal, een economie die weer aangezwengeld wordt door een duurzaam herstel van het milieu.
Het is een oproep die van vele kanten ondersteund wordt. Met haar N€P-campagne vraagt de ngo Netwerk Vlaanderen op ludieke wijze het omvormen van de banken tot Nieuwe Echte Principiële banken, met als een van de pijlers investeringen in een ecologische ecologie (http://www.nepbankieren.be/blog). Ook journaliste en andersglobalistische activiste Naomi Klein roept op tot een overgang naar een groene toekomst. Als het gaat over wie er mag betalen, lonkt zij in eerste instantie naar de olie-en gasbedrijven want ‘het is logisch dat het grootste deel van de fondsen komt van de sector die het meeste verantwoordelijkheid draagt voor de klimaatcrisis’, zo schrijft ze op 20 september in een opiniestuk in The Guardian.
Het argument van bange regeringsleiders dat een drastische omslag van die aard te duur is, is wel heel zwak gezien de monsterbedragen die in geen tijd kunnen worden vrijgemaakt voor de verlieslatende banken en bedrijven. Dat de vervuiler betaalt en de ecologische economie werkgelegenheid genereert. En vooral: dat langetermijndenken de norm wordt, te beginnen met denken van nu tot aan de klimaattop in Kopenhagen eind 2009.
zaterdag 20 december 2008
van kenniskloof tot kredietcrisis
‘Bijna niemand zag het aankomen’, beweert historicus Niall Ferguson op 3 december in De Morgen. De reden dat niemand de financiële crisis voorspelde? Een gebrek aan kennis van de financiële geschiedenis, aldus Ferguson. Niet dat de man stelt dat het geldelijk puin zichzelf wel zal ruimen als we collectief in zijn boek duiken - met ‘Het succes van Geld’ schreef Ferguson een financiële geschiedenis van de wereld - maar een deel van de oplossing zou het wel zijn. Namelijk dat deel dat ons in staat zou stellen ons voor te bereiden op crises en er beter op te reageren.
Een voorbeeldje. Zeepbellen, zoals die op de huizenmarkt, kunnen volgens Ferguson enkel ontstaan wanneer de centrale banken veel geld aanmaken. Door al het beschikbare geld kan de prijs van een huis zodanig de hoogte ingaan dat die mijlenver afligt van de werkelijke waarde van het huis. Hadden de centrale banken zich maar gespiegeld aan hun zeventiende-eeuwse voorloper de Nederlandse Wisselbank. Die, zo weet Ferguson, creëerde amper geld en anticipeerden zo op mogelijke zeepbelvorming. Pats!
U bent niet geïnteresseerd in de zeventiende eeuw en wil graag uw Fortis-aandeel terug, zegt u? Nochtans is Niall Ferguson niet de enige die een gebrek aan kennis over financiën als een ernstig probleem aanwijst. Zo ook Frank Demets, hoofdredacteur van De Tijd. Op een debat over de financiële crisis gaf hij te kennen dat niet alleen bankiers (‘moeten weg van het juridische’), maar ook regulatoren (‘moeten opnieuw overzicht hebben’) en vermogensadviseurs (‘moeten zich houden aan de MIFID-richtlijn’) zich beter opnieuw over de kern van de zaak zouden inlichten.
Verder kreeg ook de media er van langs. Terecht. Mijn opleiding journalistiek mocht dan wel het vak ‘Financieel-economische berichtgeving’ bevatten, vechten om een stageplaats bij De Tijd was er hoegenaamd niet bij. Bij het uitbreken van de crisis zocht menig redactie tevergeefs naar specialisten ter zake. Meer dan een journalist die zijn dagen sleet met het verslaan van rechtszaken, moest zich plots op de tilt slaande cijfers storten. Met alle gevolgen van dien. Want niets moeilijker dan iets uitleggen wat je zelf maar half begrijpt.
Laat daarmee ook de laatste zeepbel gebarsten zijn; die van de feitelijkheid van financieel-economische berichtgeving. Dat ook die niet bestaat mogen ze er op school, tijdens de dringend in te voeren verplichte basislessen economie, ook meteen bijzeggen. Een plus een is al lang geen twee meer.
zondag 9 november 2008
Understanding the financial crisis, for kids and grownups
Een probleem kan pas grondig opgelost worden, als de oorzaak gekend is. Volgens dit filmpje ligt de Gramm-Leach-Bliley Act mee aan de basis van de kredietcrisis. Ook volgens Francis Fukuyama (Knack, 15 oktober 2008) veroorzaakte het slopen van de muur tussen spaarbanken en investeringsbanken, of het ongedaan maken van de Glass-Steagall Act van 1933, voor een aantal nieuwe, zeer innovatieve producten die aan de basis liggen van de huidige crisis. Een bijkomende oorzakelijke factor in de financiële crisis is de Community Reinvestment Act, ook aangehaald in het filmpje, waardoor banken door de Amerikaanse overheid verplicht werden leningen toe te staan aan niet-kapitaalkrachtige leners, waarbij men dus het risico liep dat deze leningen niet konden worden terugbetaald. In het ene geval wordt een wet afgeschaft, waardoor de banksector meer vrijheid krijgt. In het andere geval legt de overheid de banken een verplichting op. Beide dragen bij tot de huidige financiële crisis. Waarmee doet een overheid dan nog goed? Met het dereguleren of met het reguleren van de vrije markt? Of is er een tussenweg mogelijk? En moet dan het beleid rond de hele vrijemarkteconomie beschouwd worden of slechts rond een segment ervan?
Als we spreken over deregulering of regulering van de vrije markt om deze financiële crisis op te lossen, dienen we eerst te kijken wat die vrije markt precies inhoudt en welk segment van die vrije markt betrokken is bij de financiële crisis. Bouckaert en François (1) onderscheiden in de vrijemarkteconomie twee subsystemen, het financieel kapitalisme en het ondernemingskapitalisme. Het financieel kapitalisme bepaalt enerzijds, door zijn greep op geld en krediet, de bloedsomloop van het kapitalisme maar gehoorzaamt anderzijds aan fundamenteel andere wetten dan het gewone ondernemerskapitalisme. De productie van geld, waar het in het financieel kapitalisme om draait, wordt rechtstreeks of onrechtstreeks bepaald door overheidsinterventie. Ze stellen dat de huidige crisis niet aantoont dat de markten van goederen en diensten, kapitaal en arbeid, met andere woorden het ondernemingskapitalisme, fundamenteel fout loopt. Waar het wel fout loopt, is in het financiële kapitalisme. Fukuyama treedt Bouckaert en François bij en onderscheidt ook de financiële markt als aparte sector in het kapitalistisch systeem. Hij deelt de mening dat het probleem van de crisis bij de financiële markt ligt.
Wat loopt er dan precies fout in dit financieel kapitalisme? Loopt er wat fout in de wetmatigheid van dit segment van de vrije markt en welke invloed heeft de overheidsinterventie? Volgens Bouckaert en François schort er wat aan de mechanismen, waarop het financieel kapitalisme drijft. Geldschepping door de overheid met de bijkomende renteverlaging gaat boven het gezond verstand. Hierdoor worden investeringen gestimuleerd zonder dat er noodzakelijkerwijs een gestegen vraag naar consumptiegoederen in de toekomst aan beantwoordt. Vroeg of laat moet dit leiden tot een sanering, met recessie als gevolg. Daarenboven, argumenteren Bouckaert en François, geeft de overheid de impliciete garantie aan ‘grote banken’ dat men hen niet failliet zal laten gaan, waardoor er een mentaliteit van onzorgvuldigheid geschept wordt in de banksector. Hierdoor kunnen rond gesofisticeerde financiële producten zoals CDO’s en ABS zeepbellen ontstaan. En last but not least, was een ingreep van de Amerikaanse overheid, de Community Reinvestment Act , de klap op de vuurpijl. Banken gaan failliet en de overheid moet de banksector uit de put halen die ze zelf mee gegraven heeft.
Een financiële sector die te veel vrijheid heeft en een overheid die de wetmatigheid van het financieel kapitalisme uit balans brengt veroorzaken een financiële crisis. Hoe kan zo’n crisis in de toekomst vermeden worden? Om een volgende crisis te vermijden, is er nood aan een financiële markt gebaseerd op gezond verstand. Fukuyama stelt meer controle voor op de financiële instellingen. Bouckaert en François stellen dat moet nagedacht worden over de monetaire constitutie van onze systemen en hoe de onbeperkte geldschepping van de overheid aan banden kan worden gelegd. Daarnaast moet de markt in financiële producten stevig onder de ‘rule of law’ gebracht worden. De producten moeten eenvoudiger worden en de verantwoordelijkheden transparanter. En ten derde dient er een reeks bestaande overheidsinterventies en toezichtmechanismen herzien te worden, zodat de perverse effecten van een wet zoals de Community Reinvestment Act, niet meer mogelijk zijn.
Het kapitalisme moet dus niet worden afgeschaft of aan een algemene voogdij van de staat worden onderworpen. Het is in het financieel kapitalisme dat er wat moet veranderen. Laat het ondernemingskapitalisme voor wat het is, de vrije markt is een belangrijke motor voor economische groei (Fukuyama). Ook Anthonissen (De Standaard 28 oktober 2008) zegt dat we niet terug naar het communisme of staatssocialisme moeten gaan, maar dat er een combinatie nodig is van back tot basics, ethisch réveil en gezond verstand. Overheidsinmenging in de financiële markt is nodig om onethische praktijken te verhinderen en de transparante producten te kunnen bieden die zo min mogelijk risico’s in houden. Te veel overheidsinmenging leidt tot destabilisering van het financiële systeem. Met bovenstaande argumenten krijgen de linkse bewegingen lik op stuk. Niet de vrije markt faalt, maar wel de financiële sector die enerzijds de pedalen verloor door te weinig controle en anderzijds een te ingrijpende overheidsinmenging. Enkel deze laatste sector heeft dan ook een beperkte regulering nodig.
(1)‘Naar een kapitalisme van het gezond verstand’ Boudewijn Bouckaert en Geert François, Cassandra Denktank