The next new path

Geld dat verdwijnt en geld dat er nooit geweest is. Internetbubbel, hypotheekbubbel, champagnebubbel. Banken die net niet failliet gaan maar met hun decadente feestjes blijven provoceren op de neoliberale Titanic. Want dat het neoliberaal model onherroepelijk aan zijn ondergang bezig is, daar lijkt iedereen het over eens. Zijn er radicale veranderingen in de maak of blijven we na een paar oppervlakkige aanpassingen van het systeem dezelfde koers varen? The next new path stuurt aan op antwoorden.

vrijdag 26 december 2008

Herstel van vertrouwen als oplossing voor de crisis.

Sornette, Didier (2008). ‘Trust! Why it Has Been Lost and How to Regain It.’ Competence Center of Coping with Crises in Socio-Economic Systems. http://www.ccss.ethz.ch/

Sornette stelt in zijn artikel dat de echte oorzaak van de huidige crisis ligt in de opgestapelde schuldenberg in alle sectoren (gaande van schulden van gezinnen, over bedrijven, tot de staat zelf) van de Amerikaanse economie. Dit in combinatie met de drie opeenvolgende bubbels veroorzaakte een erg labiele situatie. De groei van rijkdom moet gelijklopen met de werkelijke productiviteitsgroei, en dit was men uit het oog verloren. Of zoals Bouckaert en François zeggen, “Het economisch kapitalisme dient op te treden als referentie voor het financieel kapitalisme. Kapitaal volgt grondstof en niet omgekeerd, daarover dienen we te waken in de toekomst.”

Door de enorme omvang van deze crisis, smolt het vertrouwen als sneeuw voor de zon. De banken zijn het vertrouwen in elkaar kwijt, wat de interbancaire geldstromen doet opdrogen. De consument is ook zijn vertrouwen kwijt, kijkt aan tegen een onzekere toekomst, geeft vervolgens minder geld uit, waardoor de productie van de bedrijven achteruit loopt, met alle gevolgen van dien voor de reële economie. Het kapitalistische systeem is gebaseerd op vertrouwen, en stuikt ineen als dit vertrouwen wegvalt. “Deze financiële crisis raakt het hart van het kapitalisme. De bedreiging zit ingebakken in het systeem zelf. Ons woord ‘krediet’ is afgeleid het Latijnse ‘credo’ – geloven, vertrouwen. Als dat vertrouwen wegvalt, als het beschaamd wordt zoals bij de rommelkredieten het geval was en het gevoel van verantwoordelijkheid manifest ontbreekt, is de kredietcrisis in de meest letterlijke betekenis van het woord nabij.” (Karel De Gucht, ‘Liberalisme in tijden van cholera’, De standaard 15&16 november).

Paul De Grauwe (K.U. Leuven) is het ermee eens dat de financiële crisis van vandaag een vertrouwenscrisis is. De oplossing ligt dan ook in het herstellen van dit vertrouwen. Op korte termijn zijn ingrepen van overheden en nationale banken een noodzakelijk kwaad om voor de reële economie erger te voorkomen. Maar door extra kapitaal te pompen in banken die door wantrouwen zijn getroffen, behandelen de overheden hoogstens de symptomen. En volgens De Grauwe is dit ook onvoldoende. Een paardenmiddel is volgens hem nodig. “Alleen overheden hebben de financiële kracht en de autoriteit om te doen wat moet gebeuren: Zij moeten de hele banksector- of toch zeker de grootste banken – nationaliseren. Zodat ze de banken kunnen verplichten elkaar te vertrouwen en aan elkaar te lenen. En op die manier het systeemweer vlot te krijgen. Het zal maar een tijdje zijn. Als het systeem weer werkt, kan de overheid er weer uitstappen.” Daarenboven stelt Sornette dat als dit toedoen van overheden niet gepaard gaan met bijkomende proactieve maatregelen, ze hun fundamentele plicht, namelijk het vertrouwen op lange termijn herstellen, voorbij zullen lopen.

Hoe moet het verder na deze crisis? Hoe kan dit vertrouwen op lange termijn hersteld worden? Het publieke vertrouwen kan hersteld worden door open kaart te spelen met de man in de straat en de oorzaken en schuldigen bekend te maken. Door de joker door te spelen, en de schuld op anderen af te schuiven, schaadt men enkel nog meer het vertrouwen. Een ander obstakel in het herstellen van het vertrouwen is dat de maatregelen die de overheden nu nemen, de bevolking de indruk geven in goede tijden de winsten worden opgestreken door de gokkers, en in slechte tijden de gewone man kan bijspringen. De belastingbetaler beseft goed dat hij nu de ondankbare reddende engel is die de kas van de banken mag spijzen.
Het is duidelijk dat de banksector incompetent gehandeld heeft door enorme risico’s aan te gaan, het vertrouwen van hun aandeelhouders te schaden, en zichzelf overmaatse vergoedingen aan te meten. Er is een absolute noodzaak om dit geschade vertrouwen te herstellen en dit vereist nieuwe en strenge regulaties. Die regulaties moeten het onethisch nemen van risico’s aanpakken, en de idee doen leven dat in goed functionerende markten het de investeerders zijn die de winsten opstrijken, ook de kosten op zich nemen wanneer het fout gaat.

Regulering is de automatische reactie van een overheid in tijden van crisis en precies omwille van die crisis ook noodzakelijk. Maar betekent dat, eens de crisis achter ons is, er een even grote overheidsinmenging dient te zijn als tijdens de crisis? Sornette toont aan dat sommige bubbels ook voordelen opleverden. Bijvoorbeeld door de massale investeringen in de ITC sector, werd een creatie van nieuwe technologieën mogelijk gemaakt. Econoom Casper De Vries (Knack 3 december 2008) beweert dat we ook veel voordeel gehad hebben van de financiële producten en dat banken dan ook niet moeten teruggaan naar het traditionele bankieren.
Regulering brengt ook problemen met zich mee. Sornette somt enkele voorbeelden op, maar we kunnen er zelf ook wel één bedenken, namelijk de Community Reinvestment Act. De gevolgen van die wet had de Amerikaanse overheid waarschijnlijk niet voorzien en hopelijk ook niet bedoeld. Oppassen geblazen dus met regulering. Anderzijds was er wel een domein waar, achteraf bekeken, regulering nuttig had kunnen zijn om de huidige crisis te voorkomen, namelijk het domein van de financiële afgeleide bankproducten. Alan Greenspan, de man die tevens toekeek hoe de vastgoedbubbel zichzelf opblies, verhinderde de goedkeuring van een wet die de controle op financieel afgeleide producten zou toelaten. Achteraf schrok hij ervan dat bankiers voorrang gaven aan hun eigenbelang op de zelfregulatie van de financiële markt. Sornette besluit dan ook dat regulaties moeten doelen op het creëren van een cultuur van integriteit en ethisch gedrag. De overheid moet enkel daar ingrijpen waar de boel dreigt af te glijden naar kunstmatige constructies zonder lange termijn waarde, gepaard gaande met onethische risico’s, belangenconflicten en onbetrouwbare informatie. Sornette sluit hiermee aan bij de ideeën van Bouckaert en François (zie blogbericht ‘Understanding the financial crisis, for kids and grownups’). Dit in tegenstelling tot wat linkse en socialistische bewegingen eisen, namelijk meer regels in de financiële markten en meer overheidstoezicht. Meer is niet altijd beter, we hebben nood aan een minimale maar gerichte regulering.

Geen opmerkingen: