Op vrijdag 14 november 2008 verscheen in De Tijd het artikel ‘Bush verdedigt vrije markt tegen critici’. “De aanpak van de financiële crisis mag er niet toe leiden dat de uitgangspunten van de vrijemarkteconomie ter discussie worden gesteld. Wel moet het financieel systeem doorzichtiger en meer risicobestendig worden gemaakt.” Dat zijn woorden uit de mond van de Amerikaanse president Bush aan de vooravond van de G20-top die op zoek moet gaan naar remedies voor de crisis. “Hoewel hervormingen van de financiële sector essentieel zijn, is het fundamentele antwoord op de huidige problemen een volgehouden groei. En vrije markten en vrije mensen zijn nog altijd het zekerste pad naar zo’n groei.” Tegelijk erkende hij wel dat massaal overheidsoptreden nodig was om de crisis onder controle te krijgen. Maar zo’n overheidsoptreden wil niet zeggen dat de overheid de markt overneemt. Bij sommigen bestaat de misvatting dat de Amerikaanse regering banken uit de nood helpt door ze te nationaliseren (1). Het gaat niet om nationalisaties, het gaat om een tijdelijke overname. Zoals Bush zegt “this is not intended to take over the free market, but to preserve it”. Van zodra het financieel systeem hersteld en hervormd is, trekt de overheid zich terug. Deze zogenaamde nationalisaties betekenen dat de staat preferente aandelen aankoopt, wat niet inhoudt dat de overheid enige zeggingschap verwerft in het beleid van de bank. Volgens Bush grijpen sommige critici de crisis onterecht aan om het vrijemarktsysteem gelijk te stellen met hebzucht, uitbuiting en mislukking. “De opgave is niet het systeem opnieuw uit te vinden. Het gaat er wel om de problemen op te lossen, de nodige hervormingen uit te voeren en verder te gaan met de vrijemarktprincipes die mensen wereldwijd hoop en voorspoed hebben gebracht.”
Karel De Gucht sluit zich aan bij Bush en zegt in zijn ‘Liberalisme in tijden van cholera’ (De Standaard, 15 & 16 november) dat de vrije markt een verre van perfect systeem is, maar desondanks het minst slechte om economische groei, menselijke creativiteit en welvaart te verzekeren. “Je krijgt alleen rozen als je de doornen erbij pakt. De paradox van het kapitalisme is dat de overheid regelmatig moet ingrijpen om de vrije markt overeind te houden. Bij alle grote crisissen van de recente geschiedenis maakten overheidstussenkomsten en –garanties in de banksector deel uit van het vangnet. De lessen die nu moeten getrokken worden, zijn te zoeken op het vlak van betere regulering en het beter leren omgaan met de instabiliteit van de markt. Wie nu doet alsof de overheid alle onhebbelijkheden van de markt uit de weg zal ruimen, maakt een totaal verkeerde inschatting van hoe onze economie werkt.” Een zware regulering beknot trouwens innovatie, volgens Johan Van Overtveldt (Algemeen directeur van de christelijke werkgeversorganisatie VKW in Knack 10 december 2008). “Aan een systeem dat op lange termijn voor een welvaartsstijging zorgt, zitten natuurlijk ook nadelen. De kunst bestaat erin om de nadelen te minimaliseren en de voordelen te optimaliseren. Als je regels wilt die de risico’s volledig uitsluiten, dan rem je elke vooruitgang af.”
"Een van de gevaren van een crisis als degene die we nu meemaken, is dat de mensen een protectionistische politiek in de plaats gaan stellen", zei Bush aan de verzamelde pers voor heraanvang van de vergadering van de G20 (demorgen.be 15/11/208). Ook Karel De Gucht waarschuwt dat dit ons duur kan komen te staan. “De periodes waarin de wereldeconomie de sterkste groei kende, waren telkens die waarin de globalisering het meest toenam. Veruit de slechtste cijfers werden gehaald vóór de eerste grote globaliseringsgolf en in de jaren tussen de twee wereldoorlogen in, telkens toen de nationalistische en protectionistische tendensen het sterkst waren.” De Gucht wijst erop dat we ons ervoor moeten behoeden het kind met het badwater weg te gooien. “Ondanks de soms misselijkmakende golfbewegingen van de vrije markt is ze veruit het sterkste middel om welvaart te creëren.” Dus, zoals Lien De Coster reeds aanhaalde in haar blogbericht ‘De kredietcrisis bestaat niet’ is een crisis of een terugval logisch in een kapitalistisch systeem en is groei absoluut noodzakelijk om welvaart te creëren. De vrije markt is hierbij het zekerste pad naar die essentiële groei.
(1)T. Fotopoulos (2008), ‘The myths about the economic crisis, the reformist Left and economic democracy’, The International Journal of Inclusive Democracy, Vol.4, No.4.
The next new path
Geld dat verdwijnt en geld dat er nooit geweest is. Internetbubbel, hypotheekbubbel, champagnebubbel. Banken die net niet failliet gaan maar met hun decadente feestjes blijven provoceren op de neoliberale Titanic. Want dat het neoliberaal model onherroepelijk aan zijn ondergang bezig is, daar lijkt iedereen het over eens. Zijn er radicale veranderingen in de maak of blijven we na een paar oppervlakkige aanpassingen van het systeem dezelfde koers varen? The next new path stuurt aan op antwoorden.
Labels
- Anneline Geerts (3)
- Jochem Ernst (3)
- Lien De Coster (4)
- Lobke Hautman (3)
- Nico De Winter (3)
- Susanne Roelofs (3)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
De gecontroleerde vrije markt als zekerste pad naar economische groei!
Reactie op blog van Lobke Hautman (26/12/2008) (4):
De vrije markt als zekerste pad naar economische groei.
In dit blogbericht wordt gesteld dat de overheid in de huidige financieel-economische crisis moet ingrijpen om de vrije markt overeind te houden zonder dat de uitgangspunten van de vrijemarkteconomie ter discussie worden gesteld. Het mag niet gaan om nationalisaties maar om tijdelijke tussenkomsten met de bedoeling de vrije markt te handhaven.
Als we de geschiedenis bekijken stellen we vast dat er zich in het economisch beleid van landen cycli voordoen (1)(2). De dominantie van het vrije marktsysteem wordt gevolgd door een of meerdere economische en financiële crisissen, waarna de overheden een aantal beschermende maatregelen invoeren. Deze ‘reparaties’ en bijsturingen aan het liberale vrije marktsysteem veranderen echter niets aan de grond van het kapitalisme, waardoor er na een tijd weer een crisis opduikt.
Tijdens de negentiende eeuw was het dominante model dit van het liberale vrije-marktsysteem. Het model was gekenmerkt door een laisser-faire staat die de arbeidsmarkt weinig reguleerde en die nauwelijks voorzag in maatschappelijke voorzieningen inzake sociale bescherming. Deze economische consensus kreeg met de crash van de beurs van Wall Street in 1929 een fatale klap waardoor hoge werkloosheid en economische chaos gingen zegevieren. Een diepe crisis in de jaren dertig volgde hierop.
Als reactie werd het sociaal gecorrigeerde vrije-marktsysteem dominant (de traditionele verzorgingsstaat). Op het financiële vlak stond ‘keynesianisme’ garant voor een restrictief financieel beleid (kapitaalcontroles, vaste wisselkoersen en sterke regulering) om speculatie te vermijden en een herhaling van 1929 te voorkomen.
De traditionele welvaartstaat werd vanaf 1960 meer en meer gecontesteerd ondermeer wegens de grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, de groeiende dominantie van het bedrijfsleven, de toenemende structurele werkloosheid, de openbare schuld en nadien de economische problemen ten gevolge van de oliecrisis. Vooral vanaf de jaren ’80 kreeg het neoliberalisme de bovenhand dankzij ondermeer Thatcher en Reagan die zich inspireerden op de ideeën van Milton Friedman (“Markets are good, governments are bad”). Vreemd genoeg werden in de jaren ’80 die regels afgeschaft die eerder waren ingevoerd om financiële crisis te vermijden. Politiek en overheid werden weer gescheiden werelden. Op het financiële vlak werd kapitaalcontrole terug afgeschaft en wisselkoersen werden weer bepaald door de markt.
Het gevolg hiervan was een record aantal financiële crisissen meestal voorafgegaan door een enorme beurshausse en een ongebreideld optimisme in de financiële kringen. Na elke crisis werden vormen van “technische regulering” ingevoerd. Zo werd bijvoorbeeld na de crash van Wall Street van 1987 de regel ingevoerd dat een beurs kon worden gesloten wanneer er paniek ontstond.
Toch werd er nooit geraakt aan het principe dat de markt van vraag en aanbod centraal stond (geen kapitaalcontroles, geen vaste wisselkoersen, geen greep van de politiek op de financiële markten).
Met het Enron-schandaal in 2002 werd duidelijk dat beperkte regulering heeft geleid tot misbruik en corruptie. Dit heeft als gevolg gehad dat de macht in de moderne economie is overgegaan van de eigenaars en investeerders naar het management. De bestuurders van bedrijven vormen een “leidinggevende bureaucratie” die probeert aandeelhouders zoet te houden met prachtig ogende kwartaalcijfers (managerial capitalism). Beloningsstructuren van managers zijn te vaak op aandelenkoersen gebaseerd. Dat geeft bestuurders van ondernemingen disproportionele prikkels om financiële uitkomsten te manipuleren op basis van opgeschroefde marktverwachtingen en “financial engineering”. Dit laatste verwijst naar nieuwe financiële instrumenten die op de markt komen die vaak via juridische bedrijfsconstructies buiten de jaarrekening worden gehouden (3).
Blijkbaar zijn het deze excessen van het neoliberalisme die nu door de overheidsinstanties dienen gecorrigeerd te worden door middel van betere regulering en het stimuleren van economische groei. De gecontroleerde vrije markt als zekerste pad naar economische groei!
Gorissen*Karlien
(1) Van Dongen, W. (2004). Van een ‘vrije markt’ naar een ‘democratische markt’? Ethiek en Maatschappij, 7 (1), 17-31.
(2) Pintelon, O. (2008). De wedergeboorte van Keynes en het failliet van het neoliberalisme, Avanti, (2), 2.
(3) Bolkestein, F. (2002). Hoe kan Europa het vertrouwen in de financiële markten herstellen. Geraadpleegd op 22 december, 2008, op http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=SPEECH/02/599&format=HTML&aged=1&language=NL&guiLanguage=en
(4) Hautman, L. (2008). De vrije markt als zekerste pad naar economische groei. Geraadpleegd op 28 december, 2008, op http://thenextnewpath.blogspot.com/2008/12/de-vrije-markt-als-zekerste-pad-naar.html
Een reactie posten